leef samen
- Geluid: leef samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlef ˈsamə(n) / (3 lettergrepen)
- leef sa·men
vervoeging van |
---|
samenleven |
leef (…) samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenleven
- Ik leef samen.
- gebiedende wijs van samenleven
- Leef samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenleven
- Leef je samen?
- Het woord leef samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.