Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lease·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leasebedrijf leasebedrijven
verkleinwoord leasebedrijfje leasebedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

het leasebedrijfo

  1. bedrijf dat (kapitaal)goederen voor een langere, vooraf vastgestelde termijn, verhuurt
     De winst van LeasePlan steeg vorig jaar met 13 procent tot 372 miljoen euro. De Nederlandsche Bank (DNB) moet de verkoop eerst goedkeuren omdat LeasePlan niet alleen een leasebedrijf is, maar ook een bankvergunning heeft.[1]
     Dat bedrijf had anderhalf jaar geleden de primeur. Aanvankelijk verkocht het alleen bedden via internet. "We merkten dat er een flinke vraag was onder particulieren naar duurdere bedden. Tegelijkertijd hadden veel mensen moeite om in één keer een groot bedrag te betalen", zegt directeur Paul Montagne. Zo kwamen ze op het idee om de bedden te gaan leasen, in samenwerking met leasebedrijf Elbuco. "Klanten betalen dan een relatief klein bedrag per maand in plaats van in één keer een hoge prijs. Daarbij worden ze compleet ontzorgd. We installeren de bedden en als er iets mis is, dan repareren we dat."[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “LeasePlan verkocht voor 3,7 miljard” (Donderdag 23 juli 2015, 11:56), NOS
  2.   Weblink bron
    Merel Stikkelorum
    “Lease jij je bed? Je bent lang niet meer de enige” (Maandag 13 maart 2017, 12:04), NOS