lazen uit
- la·zen uit
vervoeging van |
---|
uitlezen |
lazen uit
- meervoud verleden tijd van uitlezen
- Wij lazen uit.
- Jullie lazen uit.
- Zij lazen uit.
- Wij lazen uit.
- Het woord lazen uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.