lazen
- Geluid: lazen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlazə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈlazə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈlazə(n)/
- la·zen
vervoeging van |
---|
lezen |
lazen
- meervoud verleden tijd van lezen
- Wij lazen.
- Jullie lazen.
- Zij lazen.
- Wij lazen.
- Het woord lazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lazen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be