het maken van laswerk
  • las·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord laswerk laswerken
verkleinwoord

het laswerko

  1. werkstuk gemaakt door lassen
    • Lasser Bryce Boon is er al drie weken fulltime mee bezig: ,,De doorgeroeste, ingeteerde gaten in het plaatwerk worden uitgevuld met laswerk en weer vlakgeslepen. Het slijpen is het meeste werk. Ik verwacht het nu binnen een week af te hebben, dan heb ik er in totaal vier weken aan gewerkt. Daarna volgen de herstelwerkzaamheden voor de kimkiel aan de rechterzijde van de scheepsromp nog.”[2] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Enzo van Steenbergen John van Hamond 9 februari 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be