Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • las·sa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het plaatsje Lassa in Nigeria waar de ziekte in 1969 werd ontdekt
enkelvoud meervoud
naamwoord lassa -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

lassa

  1. (medisch) (virussen) Arenaviridae   een van de Afrikaanse virale hemorragische koortsen, een groep virusziekten met een grote besmettelijkheid en vaak een dodelijke afloop veroorzaakt door een arenavirus
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie