Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • las uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitlassen

las uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen
    • Ik las uit. 
  2. gebiedende wijs van uitlassen
    • Las uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen
    • Las je uit? 

Werkwoord

vervoeging van
uitlezen

las uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitlezen
    • Ik las uit. 
    • Jij las uit. 
    • Hij, zij, het las uit. 


Gangbaarheid