Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·las·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitlassen
laste uit
uitgelast
zwak -t volledig

Werkwoord

uitlassen

  1. (elektrotechniek) het verwijderen van een elektrische installatie uit een netsectie, waarbij de netsecties samengevoegd worden
    • Er werd een middenspanningsruimte uitgelast. 

Gangbaarheid