langt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- langt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
langen |
langt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
- Jij langt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
- Hij langt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van langen
- Langt!
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- langt
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 361 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
langt
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- langt
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 330 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
langt
Bijwoord
langt
- ver (ruimtelijk)
- «De gikk langt.»
- Ze gingen ver.
- «De gikk langt.»
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- langt
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
langt
Bijwoord
langt
- ver (ruimtelijk)