landgoedeigenaar
- land·goed·ei·ge·naar
- samenstelling van landgoed en eigenaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landgoedeigenaar | landgoedeigenaren landgoedeigenaars |
verkleinwoord | landgoedeigenaartje | landgoedeigenaartjes |
de landgoedeigenaar m
- de eigenaar van een landgoed
- Het woord 'landgoedeigenaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.