Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lam·slaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lamslaan
sloeg lam
lamgeslagen
klasse 6 volledig

Werkwoord

lamslaan

  1. overgankelijk met een slag verlammen, het functioneren onmogelijk maken
    • Toen de onzalige beginselen van "eenheid van stand en bevoegdheid bij veelvormigheid van opleiding", neergelegd in wetten als die van 1878, het aantal geneeskundigen deed toenemen en het hooger onderwijs in de geneeskunde onder applaus van de geneeskundigen lamsloeg, heeft men het "multa non multum", in de studie der geneeskunde zien zegevieren.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Nederlandsch tijdschrift voor geneeskunde, Volume 45, 1901 blz 517