lacher
- la·cher
- Naamwoord van handeling van lachen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lacher | lachers |
verkleinwoord | lachertje | lachertjes |
de lacher m
- iemand die lacht
- iets idioots waarom men kan lachen
- U2-zanger Bono reageert op de berichtgeving dat hij miljardair zou worden met de beursgang van Facebook. "Die berichten zijn een lachertje", zegt hij.
- Het woord lacher staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lacher" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be