laagseizoen
- Geluid: laagseizoen (hulp, bestand)
- laag·sei·zoen
- samenstelling van laag en seizoen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laagseizoen | laagseizoenen |
verkleinwoord | laagseizoentje | laagseizoentjes |
het laagseizoen o
- is de periode buiten het hoogseizoen
- De herst en de winter zijn het laagseizoen voor badplaatsen.
- Het woord laagseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laagseizoen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be