Nederlands

 
kwikbak met houten huisje onderaan de kwikbarometer
Uitspraak
Woordafbreking
  • kwik·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kwikbak kwikbakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kwikbakm

  1. kwikreservoir van een barometer

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen