kwam tegen
- Geluid: kwam tegen (hulp, bestand)
- kwam te·gen
vervoeging van |
---|
tegenkomen |
kwam tegen
- enkelvoud verleden tijd van tegenkomen
- Ik kwam tegen.
- Jij kwam tegen.
- Hij, zij, het kwam tegen.
- Ik kwam tegen.
- Het woord kwam tegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.