• kwam
vervoeging van
komen

kwam

  1. enkelvoud verleden tijd van komen
    • Ik kwam. 
    • Jij kwam. 
    • Hij, zij, het kwam. 
     Doordat de wind recht mijn kant opblies en het geluid van de donder steeds dichterbij kwam bleven mijn tranen stromen.[1]
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


kwam

  1. vorm van -m, verwijzend naar een eerste persoon enkelvoud in bezit van een woord van klasse 15 : mijn