• kurk·plaat
enkelvoud meervoud
naamwoord kurkplaat kurkplaten
verkleinwoord kurkplaatje kurkplaatjes

de kurkplaatv / m

  1. een vlak, plat en vrij dun stuk kurk dat men o.a. gebruikt als hulpmiddel bij het zwemmen
     Je lag met een kurkplaat op uitgestrekte armen voor je en trapte jezelf naar voren met alleen de beenslag.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767