kuiler
- kui·ler
- naamwoord van handeling van kuil met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuiler | kuilers |
verkleinwoord |
de kuiler m
- kolder
- (beroep) iemand die met een zakvormig net vist, kuilvisser
- Het woord kuiler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuiler" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be