• kruis·proef
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisproef kruisproeven
verkleinwoord

de kruisproefv / m

  1. test waarbij het bloed van de (bloed)donor en de patiënt met elkaar wordt gemengd om te zien of een bloedtransfusie of transplantatie veilig kan gebeuren
    • Maar dan belt een transplantatiearts terug. Hij vindt de nier/pancreas geschikt voor een van zijn patiënten. Opnieuw stuurt Van Asten bloed naar Leiden om kruisproeven te doen voor weefseltypering. Dat moet, om zeker te weten dat het lichaam van degene die het orgaan ontvangt het niet af zal stoten. [2] 
    • Pas na de kruisproef, de ultieme test waarbij onderzocht wordt of hun bloed gemengd kan worden, ontmoeten ze elkaar persoonlijk. [3] 
    • Het verbaast Van der Schaaf ook dat een aantal Nederlandse ziekenhuizen in 1996 de zogenoemde kruisproef heeft afgeschaft. Hierbij worden als extra veiligheidsmaatregel vóór een bloedtransfusie het bloed van de donor en dat van de ontvanger vermengd. Als het bloed gaat klonteren, zijn de bloedgroepen incompatibel. Alle Amerikaanse ziekenhuizen waarmee hij te maken heeft gehad, hanteren volgens Van der Schaaf de kruisproef. [4] 
81 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Esther Rosenberg 26 juni 2004 Het dansende wonder
  3. Tubantia Sander Van Der Werff 10-01-17 Gered dankzij Moniques nier
  4. NRC Joke Mat 20 april 2000 Fout bloed blijkt computerfout
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be