kruimelbuik
- Geluid: kruimelbuik (hulp, bestand)
- krui·mel·buik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruimelbuik | kruimelbuiken |
verkleinwoord | - | - |
de kruimelbuik m
- (scheldwoord) vrouw die regelmatig een miskraam heeft
- Het woord 'kruimelbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.