krooien
- krooi·en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
krooien |
krooide |
gekrooid |
zwak -d | volledig |
krooien [1]
vervoeging van |
---|
kruien |
krooien
- meervoud verleden tijd van kruien
- Wij krooien.
- Jullie krooien.
- Zij krooien.
- Wij krooien.
- Het woord 'krooien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.