Nederlands

Woordafbreking
  • krom·mu·ni·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krommunicatie krommunicaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de krommunicatiev

  1. (communicatie) verkeerde, slechte, misleidende communicatie
     Jan Hautekiet en Ann De Craemer, voorzitster van het Heerlijk Helder-panel, geven in dit boek tal van voorbeelden van krommunicatie, die weleens op de lachspieren werken.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. krommunicatie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Heerlijk helder – Weg met krommunicatie!” (11 mei 2015), VRT Taal