krijg terug
- Geluid: krijg terug (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkrɛix t(ə)ˈrʏx / (3 lettergrepen)
- krijg te·rug
vervoeging van |
---|
terugkrijgen |
krijg (…) terug
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugkrijgen
- Ik krijg terug.
- gebiedende wijs van terugkrijgen
- Krijg terug!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugkrijgen
- Krijg je terug?
- Het woord krijg terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.