kransje
- krans·je
[2], [3] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | kransje | kransjes |
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord krans
- dim. tant. bijeenkomst van dames die met elkaar de stand van zaken bespreken
- dim. tant.(voeding) kransvormig koekje
1. bijeenkomst van dames die met elkaar de stand van zaken bespreken
- Het woord kransje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kransje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be