Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kraag·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kraagloos kraaglozer kraagloost
verbogen kraagloze kraaglozere kraaglooste
partitief kraagloos kraaglozers -

Bijvoeglijk naamwoord

kraagloos

  1. zonder kraag
    • In Engeland drinken ze kraagloos bier. 
    • Overhemden hebben vaak een kraag maar er zijn ook kraagloze overhemden. 

Gangbaarheid