• kort·ge·rokt
stellend
onverbogen kortgerokt
verbogen kortgerokte
partitief kortgerokts

kortgerokt [1]

  1. een korte rok dragend
     Maar anders dan Verdonk is Geybels niet geheel vrijwillig uit haar partij gestapt. Ze zou haar zetel onder druk van de partijtop opgegeven hebben. En waar Verdonk ophef veroorzaakte met haar uitspraken over het immigratiebeleid, deed de 28-jarige Geybels dat met haar uiterlijk. De 'N-VA-babe', met haar 40.000 voorkeursstemmen werd door de partij naar voren geschoven als nieuwe Senator, maar haar uiterlijk begon als een boemerang tegen haar te keren toen een partijgenoot vond dat ze als Senator te kortgerokt ging.[2]
     Net als haar partij was de 28-jarige Geybels populair in Vlaanderen: de politieke babe kreeg bij de Belgische verkiezingen in juni meer dan 40.000 voorkeurstemmen en legde pas tien weken geleden kortgerokt haar eed af in de Senaat.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Sonny Motke, Bureau Brussel
    “Krijgt België zijn eigen Rita Verdonk?” (Woensdag 8 september 2010, 20:45), NOS
  3.   Weblink bron “Drugszaak kost Belgische senator de kop” (Woensdag 1 september 2010, 10:45), NOS