• koop·va·cu·um
enkelvoud meervoud
naamwoord koopvacuüm koopvacuüms
koopvacua
verkleinwoord

het koopvacuümo

  1. (economie) periode van economische onzekerheid waarin mensen weinig aankopen doen
     De detailhandel heeft last van een 'koopvacuüm'. Consumenten houden de hand op de knip uit onzekerheid over de eigen toekomst en die van de wereldeconomie.[1]


  1.   Weblink bron “Consument geeft alleen nog geld uit aan eten” (12-05-2011), Tubantia