• kook droog

uit kook (werkwoord) en droog, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
droogkoken

kook (...) droog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogkoken
    • Ik kook droog. 
  2. gebiedende wijs van droogkoken
    • Kook droog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogkoken
    • Kook je droog?