Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·nings·ge·zin·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koningsgezinde koningsgezinden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koningsgezindem

  1. een persoon die voorstander is van de koning en/of koninklijke familie

Bijvoeglijk naamwoord

koningsgezinde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van koningsgezind

Gangbaarheid