koning schieten
- Geluid: koning schieten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkonɪŋˌsxitə(n) / (4 lettergrepen)
- ko·ning schie·ten
vaste verbinding van koning (zelfstandig naamwoord) en schieten (werkwoord)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
koning schieten |
schoot koning |
koning geschoten |
klasse 2 | volledig |
- (folklore) bij het koningschieten de beslissende laatste treffer schieten, waardoor men binnen het gilde de eretitel koning mag dragen
- Tom schiet koning in Kekerdom, net als opa 60 jaar terug [1]
- De frase koning schieten en het werkwoord koningschieten hebben betrekking op dezelfde traditie, maar er is een belangrijk verschil in betekenis: er kunnen velen koningschieten, daarvan kan er maar één koning schieten. Het werkwoord koningschieten kent geen persoonsvormen, de frase koning schieten kan wel worden vervoegd.
- Het woord 'koning schieten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.