• kon·dig af
vervoeging van
afkondigen

kondig af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkondigen
    • Ik kondig af. 
  2. gebiedende wijs van afkondigen
    • Kondig af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkondigen
    • Kondig je af?