kon af
- kon af
vervoeging van |
---|
afkunnen |
kon af
- enkelvoud verleden tijd van afkunnen
- Ik kon af.
- Jij kon af.
- Hij, zij, het kon af.
- Ik kon af.
- Het woord kon af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
afkunnen |
kon af