kolfpaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kolf·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolfpaal | kolfpalen |
verkleinwoord | kolfpaaltje | kolfpaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kolfpaal m
- (sport) paal waartegen de bal bij het kolven geslagen moet worden
Gangbaarheid
- Het woord 'kolfpaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.