kokken
- kok·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kokken |
kokte |
gekokt |
zwak -t | volledig |
kokken
- kokhalzen
- Er waren weken dat ik meer dan twee keer per dag moest kokken door het hoesten.
de kokken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kok
- Het woord kokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kokken" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- kok·ken
Naar frequentie | 5235 |
---|
kokken, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kokk
kokken, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kokke
- kok·ken
kokken, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kokk