Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koen·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van koen met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord koenheid koenheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de koenheidv

  1. het dapper zijn

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be