koemaparoe
- Geluid: koemaparoe (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- koe·ma·pa·roe
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koemaparoe | koemaparoes |
verkleinwoord |
koemaparoe
- (straalvinnigen) Cichlasoma bimaculatum een straalvinnige vissensoort uit de familie van de cichliden ( Cichlidae ). De vis komt van nature voor in noordelijk Zuid-Amerika, vanaf de Caroni in Venezuela tot de Sinnamary in Frans-Guyana; daaronder ook Suriname. Daar komt de soort onder andere in het Brokopondostuwmeer voor
- cichliden, lipvisachtigen, baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'koemaparoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.