• koek·wou·sen

de koekwousenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koekwous
     Toen gingen een paar koekwousen uit Oekraïne, geloof ik, zeggen dat in Nederland BNNVARA niet deugde, ThePostOnline niet deugde en dagblad De Gelderlander nepnieuws verspreidde.[1]
  1.   Weblink bron
    Van Raak
    interruptie bij debat Begroting Binnenlandse Zaken 2019, inclusief Gemeentefonds en Provinciefonds (18 oktober 2018) in: Handelingen Tweede Kamer der Staten-Generaal, TK 15-5, p. 8 kol. 2