koefnoentjes
- Geluid: koefnoentjes (hulp, bestand)
- IPA: /kufˈnuŋcəs/
- koef·noen·tjes
- koefnoentje met de uitgang -s, die een meervoud vormt[1]
de koefnoentjes mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord koefnoentje
de koefnoentjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord koefnoen
- Het is mooi, als je bij zon debuut in totaal tweeduizend mensen in de zaal krijgt — en daar zijn dan nog minstens duizend koefnoentjes bij... [2]
- Het woord 'koefnoentjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ "Het gevaarlijke debuut" in: Het Vrije Volk jrg. 14 nr. 4110 (18 oktober 1958); p. 15 kol. 1; geraadpleegd 2015-12-29