• ko·chelt in
vervoeging van
inkochelen

kochelt (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkochelen
    • Jij kochelt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkochelen
    • Hij kochelt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inkochelen
    • Kochelt in!