Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
knokel
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Middelengels
1.1
Uitspraak
1.2
Woordherkomst en -opbouw
1.3
Zelfstandig naamwoord
1.3.1
Schrijfwijzen
1.3.2
Overerving en ontlening
2
Middelnederduits
2.1
Woordherkomst en -opbouw
2.2
Zelfstandig naamwoord
2.2.1
Schrijfwijzen
2.2.2
Overerving en ontlening
Middelengels
Uitspraak
IPA
:
/knukəl/
Woordherkomst en -opbouw
Afgeleid van het Angelsaksische
cnucel
Zelfstandig naamwoord
knokel
(
anatomie
)
knokkel
; het gewricht dat de vingers met de hand verbindt, vooral zichtbaar als men de vingers buigt
Schrijfwijzen
knokelle
Overerving en ontlening
Engels
:
knuckle
Schots
:
knockle
Yola
:
noughel
Middelnederduits
Woordherkomst en -opbouw
Afgeleid van het Oudsaksische
*knukil
Zelfstandig naamwoord
knokel
(
anatomie
)
been
,
bot
,
knook
; een onderdeel van het skelet
Schrijfwijzen
knö̂kel
knuckel
Overerving en ontlening
Nedersaksisch
:
Knäöw'l
,
Kniäkel
,
Knöekel
,
knökel
,
Knökel
,
Knüakel
,
Knüekel
,
Knǖkel
,
Knüökel
→
Deens
:
knogle