Engels

Naar frequentie 3262
Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  knit 
he/she/it  knits 
verleden tijd  knitted 
 knit 
voltooid
deelwoord
 knitted 
 knit 
onvoltooid
deelwoord
 knitting 
gebiedende wijs  knit 

Werkwoord

knit

  1. overgankelijk breien
    «She was knitting a sweater.»
    Ze was een trui aan het breien.

Werkwoord

knit

  1. verleden tijd van knit
  2. voltooid deelwoord van knit
Synoniemen