• sa·men·sme·den

samensmeden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samensmeden
smeedde samen
samengesmeed
zwak -d volledig
  1. door smeden twee stukken metaal met elkaar verbinden
  2. (figuurlijk) hecht met elkaar verbinden
     Het Duitse blad Manager Magazin meldde eerder op de dag al dat Liberty Global Ziggo helemaal wil inlijven. Het Amerikaanse concern zou het bedrijf met UPC en Telenet, waarin het eveneens een belang heeft, willen samensmeden tot een Nederlands-Belgische kabelaar.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ziggo wijst overnamebod van Liberty Global af” (16-10-2013), Tubantia