knikkerde uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knikkerde uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈknɪkərdə ˈœyt / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- knik·ker·de uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitknikkeren |
knikkerde (…) uit
- enkelvoud verleden tijd van uitknikkeren
- Ik knikkerde uit.
- Jij knikkerde uit.
- Hij, zij, het knikkerde uit.
- Ik knikkerde uit.
Gangbaarheid
- Het woord 'knikkerde uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.