Nederlands

 
knechtenkamer
Uitspraak
Woordafbreking
  • knech·ten·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knechtenkamer knechtenkamers
verkleinwoord knechtenkamertje knechtenkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de knechtenkamerv / m

  1. ruimte waarin bedienden verblijven; slaapkamer voor bedienden
     De groene pluchen salon met de doffe witte kaarslantaarns veranderde in een knechtenkamer, of misschien eerder nog een slaapzaal.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142