Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kluit·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het kluitjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kluit
  2. iemand met een kluitje in het riet sturen = Iemand wegsturen zonder echte hulp of een echt antwoord te geven = afschepen.
  3. zij wonen op een kluitje = zij wonen (te) dicht bij elkaar.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Iemand met een kluitje in het riet sturen
een antwoord krijgen waar men niets aan heeft ('een mooi praatje') [2]


Gangbaarheid

Verwijzingen