Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kleur·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleurling kleurlingen
verkleinwoord kleurlingetje kleurlingetjes

Zelfstandig naamwoord

de kleurlingm

  1. iemand van gemengd ras
    • Vooral in Zuid-Afrika wordt het begrip "kleurling" voor een bepaalde groep inwoners gebruikt. 
  2. iemand met een getinte huidskleur dus niet behorend tot het blanke ras
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen