kleurencombinatie

Nederlands

 
kleurencombinatie
Uitspraak
Woordafbreking
  • kleu·ren·com·bi·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleurencombinatie kleurencombinaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kleurencombinatie v [1]

  1. een samenstel van verschillende tinten naast elkaar
     Na al die, zeg maar gerust, hectaren zalmroze tapijt doet het rood van deze stoelen de tranen zo spontaan in de ogen springen, mevrouw, meneer, dat hier welhaast sprake moet zijn van een psychologisch uitgekiende kleurencombinatie bedoeld om met het oog op de komende liefdesduetten en waanzinsaria's de traanbuisjes, zogezegd, alvast door te smeren.[2]
     De stadsregio Arnhem-Nijmegen had voor een alternatieve kleurencombinatie gekozen om het fietspad een eigen uitstraling te geven. De paarse kleur heeft 8000 euro gekost.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Paarse fietsborden Arnhem-Nijmegen moeten weg” (09-09-2015), NOS