• kleedt aan
vervoeging van
aankleden

kleedt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden
    • Jij kleedt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden
    • Hij kleedt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankleden
    • Kleedt aan!