Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klap·scha·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klapschakelaar klapschakelaars
verkleinwoord klapschakelaartje klapschakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de klapschakelaarm

  1. een schakelaar die reageert op het geluid van een klap.
    • Met slechts een klap in de handen schakelde de klapschakelaar de lamp aan. 

Gangbaarheid