• klaar·de op
vervoeging van
opklaren

klaarde op

  1. onpersoonlijke verleden tijd van opklaren
vervoeging van
opklaren

klaarde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opklaren
    • Ik klaarde op. 
    • Jij klaarde op. 
    • Hij, zij, het klaarde op.